Heenvliet, Liesbeth van (ca. 1402-1452)

 
English | Nederlands

HEENVLIET, Liesbeth van (geb. ca. 1402 – gest. Diepenveen 11-11-1452), zuster in het klooster Diepenveen. Dochter van Johan van Heenvliet (gest. 1429) en Heijlwich van Borsele (gest. vóór 1426).

Liesbeth werd geboren als tweede kind van de heer en vrouwe van Heenvliet. Zij was vernoemd naar de heilige Elisabeth van Thüringen, aan wie haar vader verwant was. Volgens haar ‘vita’ in het zusterboek van Diepenveen was Liesbeth bij haar geboorte blind, maar kon zij dankzij het onophoudelijk gebed van haar moeder op haar derde levensdag zien. Lang bleef zij zwak en ziekelijk.

Liesbeth van Heenvliet wilde beslist mee toen haar moeder op 1 september 1412 in gezelschap van haar zus (Liesbeths tante) Katharina van Naaldwijk en nicht Griete naar de professie van Katharina in Diepenveen gingen, het vrouwenklooster van de Moderne Devotie (zie Salome Sticken). Haar vader was ertegen gekant en onderweg werd zij ziek, maar toch bleef zij volhouden dat ze naar Diepenveen wilde. Eenmaal aangekomen bleef zij in het klooster, ondanks verwoede pogingen van haar ouders om haar er weg te krijgen. Het kloosterleven was niet eenvoudig voor haar, aldus nog steeds het zusterboek: zo moest zij leren om stil te zitten, en was het verboden om ‘Diets’ te spreken. Zij volgde dat verbod zo streng op dat zij – toen zij een keer moest overgeven – in namaaklatijn riep ‘Soror, spybus beckelus’ [: zuster, het spuugbekken].

Op 14 mei 1416 werd de veertienjarige Liesbeth samen met zeventien andere zusters ingekleed, onder wie haar nicht Armgert van Lisse. Zij blonk uit in deugden als ootmoed, gehoorzaamheid en naastenliefde. Als de zusters mochten handwerken, bleef zij doorwerken (bakken, brouwen en wolkammen), ook al was haar gezondheid zwak. Toen zij bedlegerig werd, borduurde zij de priestergewaden en maakte een kroon voor het beeld van Maria die op hoogtijdagen werd opgezet. Zij zorgde er tevens voor dat het beeld werd verguld en dat er een beschilderd reliekenkastje werd aangekocht. Door haar toedoen kwam het klooster ook in het bezit van een reliek van Sint Anna, de moeder van Maria.

Op 11 november 1452 stierf Liesbeth van Heenvliet na een kort ziekbed aan de pest, in aanwezigheid van alle zusters. Zij werd bijgezet in het graf van haar nichten Katharina en Griete van Naaldwijk.

Naslagwerken

Carasso-Kok; NNBW; Ter Laan.

Handschriften

  • Stads- en Athenaeumbibliotheek, Deventer, Handschriften: Suppl. 198 (101 E 26), fol. 266v-287r.
  • Historisch Centrum Overijssel, Zwolle: Collectie van Rhemen, inv. nr. 1, handschrift D, fol. 70a-90b.

Literatuur

  • Van den doechden der vuriger ende stichti­ger susteren van Diepen Veen (‘Handschrift D’). Eerste gedeelte - De tekst van het handschrift, D.A. Brinkerink ed. (Leiden 1904) 137-157.
  • W.J. Kühler, Johannes Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen (Rotterdam 1908; 2de dr. 1914).
  • J.L. van der Gouw, De regulieren van Rugge (Alphen a/d Rijn 1986).

  • L. Jongen en W. Scheepsma, ‘Wachten op de hemelse Bruidegom. De Diepenveense nonnenviten in literairhistorisch perspectief’, in: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza (Amsterdam 1993) 295-317, 467-476.
  • Wybren Scheepsma, Hemels verlangen (Amsterdam 1993) 89-117.
  • Wybren Scheepsma, Deemoed en devotie. De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften (Amsterdam 1997) [bevat een uitgebreide literatuuropgave].
  • Anne Bollmann, Frauenleben und Frauenliteratur in der Devotio moderna. Volkssprachige Schwesternbücher in literarhistorischer Perspektive (z.p. 2004).

Auteur: Dimphéna Groffen

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.